Precies weten hoe een impellerpomp werkt en hoe het zit met de draairichting van zo’n ding, dat is voor mij een tijdje een mysterie geweest, maar ’t is eigenlijk niet zo moeilijk. Here we go !

Kijk even met me mee naar de foto hieronder. Je ziet de binnenkant van een impellerpomp. De impeller (dat rubberen schoepenradje dus) zit mooi ingesnoerd in het ‘pomphuis’ zoals dat heet. De impeller wordt aangedreven door een as, die op zijn beurt aangedreven wordt door de krukas (meer informatie over de krukas vind je in ons artikel over het verbrandingsproces van een dieselmotor).

Goed, de impeller draait dus rond in het pomphuis. Nu zie je bovenaan het pomphuis een soort verdikking, die verdikking heet een nok. Die nok zorgt ervoor dat de schoepjes van de impeller samengedrukt worden.

Laten we nu even voor de gemakkelijkheid zeggen dat het buitenwater aangevoerd wordt aan de rechterkant van de pomp (zie schema hieronder). Laten we ook zeggen dat deze impeller draait in de richting van de wijzers van de klok. Doordat de nok in het pomphuis nu de schoepjes van de impeller samendrukt, worden de ‘kamers’ tussen elk schoepje aan de bovenkant van de impeller kleiner. Als nu zo’n samengedrukte kamer aankomt bij de wateraanvoer rechtsboven gaat het schoepje van de nok af en wordt daardoor de kamer terug groter. Doordat die kamer groter wordt ontstaat er een zuigend effect en wordt er dus buitenwater aangezogen.

Nu begint het aangezogen water zijn reis door de onderkant van het pomphuis, waarna het aankomt bij de leiding die naar de motor vertrekt. Net na die leiding zit de nok in het pomphuis, en die nok verkleint dus weer de kamers tussen de schoepjes. Het water dat daarstraks aangezogen was, wordt dus nu terug weggeperst doordat de kamers tussen de schoepjes verkleinen. En dat wegpersen gebeurt dus in de leiding die naar de motor leidt.

Ziedaar dus: het water wordt aangezogen aan de binnenkomende leiding en wordt weggeperst in de leiding naar de motor.

Tip: Als je dus de draairichting van je impeller te weten wil komen kan je dus gewoon de bovenstaande redenering te volgen. Een ezelsbruggetje: de impeller draait altijd van de binnenkomende leiding naar de leiding die naar de motor gaat.

Op de hoogte blijven van de laatste artikels en video’s ? Schrijf je in op Bob’s nieuwsbrief !

• Bob’s kennisbank met gratis artikels over bootonderhoud
• Gratis videocursussen over scheepsknopen, elektro aan boord, zeilreparatie, …
• Een video-cursusreeks op DVD waarin je leert hoe je zelf je scheepsdiesel kan onderhouden
• Besprekingen van de beste boeken over bootonderhoud
• Bob’s laatste nieuws vind je hieronder. Veel plezier !

Een thermostaat zorgt ervoor dat de koelvloeistof, of het buitenwater, in de motor altijd de juiste temperatuur heeft zodat de motor mooi op bedrijfstemperatuur gehouden wordt. Een thermostaat is een interessant stukje techniek en in dit artikel kom je te weten een thermostaat werkt.

Dit is dus een thermostaat. De thermostaat is zo gemonteerd dat hij de stroom koelvloeistof onderbreekt wanneer de motor nog niet op temperatuur is. Wanneer de thermostaat open gaat, ontstaat er een opening waarlangs gekoelde koelvloeistof de motor in kan stromen. Hieronder zie je een geopende thermostaat.

Hoe ontstaat nu die opening in de thermostaat ? Kijk even met me mee op het schema hieronder. Binnenin de thermostaat zit er een pin en die pin zit vast aan de bovenkant van de thermostaat. De pin zit grotendeels in een kamer die gevuld is met was. Die was zet uit wanneer de temperatuur oploopt. Door dat uitzetten duwt die was de pin naar boven. De pin kan echter niet weg want hij zit vast aan de bovenkant van de thermostaat. Daardoor wordt de met was gevulde kamer zelf naar beneden geduwd en ontstaat de opening waardoor het koelwater verder kan stromen. Koelt de koelvloeistof, en dus ook de was terug af, dan krimpt de was en duwt de veer de kamer terug omhoog waardoor de opening toe gaat.

Wil je reageren ? Heb je zelf nog handige tips ? Dat kan hieronder !

Vond je dit artikel interessant en wil je meer ? Schrijf je dan hier in op Bob’s nieuwsbrief, en dan krijg je de laatste updates zo in je mailbox.

Er is een nieuwe videocursus uit in de Video-Cursusreeks ‘Onderhoud van je Scheepsmotor’ (voor meer informatie, kijk in de BobShop).

In de videocursus kom je te weten:

• hoe een warmtewisselaar van een indirect gekoelde scheepsdiesel in elkaar zit
• hoe je die warmtewisselaar kan demonteren en monteren
• hoe je die warmtewisselaar kan inspecteren en onderhouden.

Voor de leden: see you there ! Zin om lid te worden ? Klik dan op ‘BobShop’. 

Groeten !

Meindert

In het artikel ‘7 tips voor strak schilderwerk’ vind je een aantal meer gevorderde tips voor klussers. In reacties op dat artikel kreeg ik de vraag naar basistips voor als je lekker wil gaan schilderen aan je boot. Dus bij deze een aantal basistips; we starten bij het schilderen van houtwerk. Heb jij nog een handige tip toe te voegen, dan hoor ik dat natuurlijk erg graag; laat onder dit artikel een reactie na !

1. Voorzie een zo stofvrij mogelijke ruimte om in te schilderen. Je kan de plek in kwestie b.v. op voorhand goed stofzuigen. Als je buiten moet schilderen (b.v. het houtwerk aan de buitenkant van je boot), dan ben je bij voorbaat al een beetje in de aap gelogeerd. Probeer in dat geval te schilderen op een dag dat het weinig waait (om rondwaaiend stof te voorkomen). Probeer ook niet te schilderen op een dag dat het heet is (dan vloeit de verf niet zo goed). Meer tips rond temperatuur vind je in het ‘strak schilderwerk’ – artikel
2. Eerst maak je het te schilderen houtwerk goed schoon met een gewone handborstel. Als er veel vuil echt aangekoekt is kan je zelfs het houtwerk afwassen met een sopje, maar spoel dat dan wel goed af en laat alles goed drogen (zeker als het ging om hout dat ongeschilderd was of waar de lak op verschillende plekken losgelaten heeft)
3. Schuur het hout op met schuurpapier met korrel 120. Als het oppervlak van het hout erg oneffen is kan je starten met korrel 80 om vervolgens over te gaan naar korrel 120.
4. Daarna maak je het houtwerk stofvrij door alle stof eraf te wrijven, en daarna met doeken of keukenrol met thinner erop alle stof van het houtwerk te verwijderen. Als je dat niet voldoende doet, krijg je schuurstof in je schilderwerk, wat eruit ziet als kleine spikkeltjes door de vernis- of laklaag heen. Als je doeken gebruikt, zorg dan dat die doeken niet pluizen.
5. Ideaal is het om het houtwerk niet te schuren en stofvrij te maken in de ruimte die je stofvrij gemaakt hebt om te schilderen. Zo kan je b.v. buiten schuren met een jas aan, zodat het schuurstof niet al te veel in je trui of t-shirt geraakt. Daarna trek je je jas uit, klop je je broek goed af en ga je naar binnen om te schilderen. Als je niet anders kan dan binnen schuren, kan je binnen stofzuigen voordat je gaat verven en/of de grond rondom het schilderwerk vochtig maken.
6. Dan pas begint het eigenlijke schilderen: maak het verfblik open en zorg dat je de rand van het verfblik niet vervormt, anders krijg je het verfblik nooit meer echt goed luchtdicht. Er zijn zelfs speciale sleutels voor om verfblikken open te maken. Roer dan de verf rustig door elkaar; roer niet te hevig omdat je dan luchtbellen in je verfwerk kan krijgen. Dit is zeker het geval bij vernis en wat minder het geval bij lakverf. Schenk de verf uit in een apart potje en veeg het laatste restje verf met je borstel uit het randje van het verfblik. Als je dat restje laat liggen wordt het, na iedere keer dat je verf uitgiet, moeilijker om het verfblik goed toe te krijgen omwille van de verfkorst die zich vormt.
7. Breng de verf aan, kruiselings met een borstel of met een roller. Wanneer je een roller gebruikt, krijgt je verflaag een wat ruwe structuur, terwijl een verfborstel een veel gladdere laag achterlaat. Om het voordeel van de roller (grote oppervlakken) te combineren met een gladde afwerking kan je verf aanbrengen met een roller en de verf dan heel lichtjes nastrijken met een borstel.
8. {loadposition custom2}Het aantal lagen: doorgaans heb je bij lakken genoeg aan (eventueel) 1 primerlaag en sowieso een tweetal laklagen. Vernissen vereist meestal wat meer lagen: 5 tot 7 lagen voor buiten-verniswerk en 2 tot 3 lagen voor binnen-verniswerk. Op hout dat natuurlijk al vernist of gelakt is en dat je enkel nog maar moet bijhouden, kan het natuurlijk volstaan om licht op te schuren en 1 of 2 lagen te leggen. Als je te maken hebt met kaal hout, is het aan te bevelen om voor de eerste (en soms ook de tweede en derde laag) verdunde vernis te gebruiken, waarbij de eerste laag het meeste verdund is en de lagen erna minder verdund. Volg hierbij de aanwijzingen in de productgids van de vernis die je gebruikt.
9. Let op de overschildertijd van de verf of de vernis. Doorgaans kan je na enkele uren het houtwerk gewoon opnieuw schilderen of vernissen zonder dat je moet het opnieuw moet opschuren. Wacht je te lang (doorgaans langer dan 8-16 uur), dan moet je aan de slag met schuurpapier korrel 180 tot 240 om de verflaag lichtjes op te ruwen. Je wil natuurlijk de vorige laag er niet afschuren, dus lichtjes schuren is de boodschap.
10. Er zijn verschillende manieren om je materiaal op te bergen tussen verschillende lagen. De sleutel is dat er geen lucht aan je verf mag komen. Je kan een plastic zak of een latex of vinyl handschoentje om je borstel of roller heen draaien. Doe ook de deksel zo snel mogelijk terug op de pot tijdens het verven en tussen de lagen. Gebruik best geen hamer of schroevendraaier om de deksel op z’n plek te slaan, dat zorgt er alleen maar voor dat de deksel vervormt en daardoor de pot minder goed afsluit. Gebruik gewoon je handen om de deksel goed op z’n plek te duwen.
11. Ben je klaar met je verfwerk, spoel dan je borstel uit met de gepaste thinner (rollers zijn doorgaans wegwerpmateriaal), en hang ‘m in lijnolie (voor meer informatie daarover en een handige tip van een lezer, zie het ‘strak schilderwerk’ artikel).

Wil je nog meer informatie en tips over schilderen. International heeft een uitgebreide schilderhandleiding, die je gewoon gratis kan downloaden.

Wil je reageren ? Heb je zelf nog tips ? Laat dan hieronder je reactie na !

Vond je dit artikel interessant en wil je meer ? Schrijf je dan hier in op Bob’s nieuwsbrief, en dan krijg je de laatste updates zo in je mailbox.

We hadden het in een ander artikel al over het winterklaar maken van je motor. Nu krijg je meer uitleg over het lenteklaar maken van je scheepsmotor. Het goeie nieuws: als je voor de winter je werk goed hebt gedaan, zal deze klus helemaal zo lang niet duren.

Foto: webinapage.com

Checken geblazen

Check eerst alle slangen en slangklemmen, huiddoorvoeren, enz. op vorst- of andere schade. Als je b.v. een kapotgevroren aflsuiter hebt, wil je dat natuurlijk liefst weten voordat je in het water gaat. Zo ook: als je voor de winter alle openingen van je motor (luchtinlaat, ontluchting van de tank, …) hebt afgesloten, maak die openingen dan natuurlijk weer open.

Brandstoftank

Tap een beetje brandstof uit je tank (en eventueel ook je groffilter) en check dat staaltje op water en eventuele troebelheid of vervuiling. Ziet het staaltje er niet goed uit, lees dan Bob’s artikel over dieselbacterie.

Anodes

Check de anodes in je motor zelf, als je die hebt. Vooral oudere scheepsmotoren hebben nog anodes in de delen van de motor die in contact komen met buitenwater (b.v. warmtewisselaars, …). Die anodes zijn staafjes gemaakt van zink die je in je motor schroeft. Die staafjes zorgen ervoor dat de binnenkant van je motor niet aangetast wordt door galvanische corrosie. Na het demonteren van een anode kan je het gecorrodeerde metaal op de anode er voorzichtig vanaf tikken met een hamer. Is zo’n anode voor meer dan voor de helft weggevreten, dan is het tijd om een nieuwe te gaan halen.

Daarnaast heb je ook nog de anodes aan de buitenkant van je boot, b.v. op je romp of op je saildrive. Check of ze niet voor meer dan 50 % zijn weggevreten. Als dat wel het geval is: vervangen die handel.

Antifouling

Schuur nu het onderwaterschip mooi op zodat het ruw komt te staan. Zoek eerst even uit waar de plek is in je jachthaven waar dat mag. In de meeste jachthavens is het niet toegestaan om overal antifouling af te schuren. Schuur je onderwaterschip niet met gewoon schuurpapier, maar met schuurmatjes die je nat maakt en dan gebruikt om te schuren. Antifouling in stofvorm is behoorlijk giftig, dus dat wil je eigenlijk niet inademen. ’t is sowieso altijd handig om handschoenen en een mondmaskertje (of liever nog een gasmasker) te dragen als je met antifouling aan de gang gaat. Ik gebruik zelf ook altijd vinyl of latex handschoentjes: je hoeft na het schuren en schilderen niet met thinner of iets dergelijks op je handen staan wrijven. Meestal is het gewoon voldoende om je handen even te wassen na de klus.

Na het schuren schilder je het onderwaterschip met antifouling. Zorg ervoor dat de antifouling die je aanbrengt ook goed hecht op de vorige laag. Het makkelijkste is gewoon hetzelfde merk en soort antifouling smeren als de vorige keer. Wil je overschakelen, kijk dan goed naar de gebruiksgids van de antifouling om te zien op welke andere soorten de nieuwe antifouling goed hecht. Zorg ervoor dat je je anodes natuurlijk niet meeschildert met antifouling, zo verminder je immers de werking van de anode. Pas ook op met saildrives, het aluminium waar die vaak uit gemaakt zijn kan niet tegen (koperhoudende) antifouling. Om dat te voorkomen behandel je de saildrive best eerst met een onderwaterverf die daar specifiek voor bedoeld is.

Koelsysteem

Monteer de impeller nadat je ‘m ingesmeerd hebt met waterbestendig vet (vaseline b.v.). Vul dan het buitenwatersysteem met water (b.v. door water in de wierpot te gieten tot die overloopt), om ervoor te zorgen dat de impeller niet te lang zonder water moet draaien. Dit is zeker belangrijk als je voor de winter je koelsysteem hebt drooggemaakt. Als je je koelwatersysteem winterklaar hebt gemaakt door er antivries doorheen te spoelen, vang je die antivries best op door een emmer onder je uitlaat te hangen wanneer je de motor voor het eerst terug start in het voorjaar. Let wel: mij is dit nog nooit echt goed gelukt, aangezien de uitlaat op mijn boot erg moeilijk te bereiken is als de boot eenmaal in het water ligt (en het gevloek weergalmde doorheen de jachthaven …). Interessanter is dan om een niet-giftige antivries te gebruiken (propyleenglycol) (zie het artikel over winterklaar maken van je motor) , zo belast je het milieu niet met je eerste voorjaarsstart.

Accu

Check het voltage van je accu. Als dat lager is dan 12 – 12,5 V, kan je de accu best nog even opladen voordat je het water in gaat.

V-snaar

Check de spanning van je V-snaar, span ‘m aan als dat nodig is.

Tijd nu om lekker terug in het water te gaan liggen !

Oliesysteem

Voor de winter heb je normaalgezien de olie al vervangen en die nieuwe olie heb je goed door de motor laten circuleren. Die olie heeft de hele winter lang je mooi motor beschermd. Controleer voor de zekerheid even het oliepeil. Daarna komt het er vooral op aan om eerst de oliedruk op te bouwen in de motor om daarna de motor te kunnen starten. Die oliedruk bouw je op door de het contact op ‘aan’ te zetten. Houd de oliedruk meter goed in de gaten. Mocht je oliedruk niet op peil komen, start dan de motor met de stophendel uitgetrokken totdat je de oliedruk op ziet komen.

Starten maar !

Dan de motor eindelijk starten en op temperatuur laten komen (vergeet niet de emmer onder je uitlaat om de antivries op te vangen). Houd je meters goed in het oog (oliedruk, temperatuur, …). Kijk ook of er voldoende koelwater uit de uitlaat komt en check tenslotte ook in het motorruim of er geen olie-, brandstof-, of koelwaterlekken zijn.

Heb je nog een tip toe te voegen ? Laat hieronder een reactie achter !

Vond je dit artikel interessant en wil je meer ? Schrijf je dan in op Bob’s nieuwsbrief en krijg de laatste tips zo in je mailbox !

Onlangs liep ik rond op de Belgian Boat Show en sloeg ik een praatje met Staf Wittewrongel; een Belgische zeilmaker op rust. Hij, z’n broer Piet en nog een paar fanatici hebben een geschift plan opgevat. Ze willen de zeilboot van Jacques Brel restaureren.

Eerst een stukje geschiedenis: Toen Jacques Brel besloot om met het zingen te kappen eind jaren ’60, kocht hij zichzelf een flinke zeilboot, de Askoy II (20 meter lang), om de wereldzeeën mee te gaan bevaren. Hij nam z’n minnares onder de arm en vertrok uit Frankrijk, om uiteindelijk terecht te komen op Hiva Oa, één van de Markiezeneilanden. Hij heeft zich daar toen gevestigd en is er uiteindelijk na zijn dood ook begraven. Naar verluidt vroeg een reporter hem ooit waarom hij zich zo ver van de bewoonde wereld gevestigd had, waarna Jacques eenvoudigweg antwoordde: “Parce qu’on me laisse la tête tranquille ici” (“Omdat ze me hier m’n kop gerust laten”). Ik moet toegeven dat, heel af en toe, als ik op het water zit, die uitspraak ook op mij van toepassing is ;).

Maar goed, de Wittewrongels gingen dus het schip van Brel restaureren. Alleen moesten ze het daarvoor nog eerst uit een Nieuw-Zeelands strand gaan trekken. Het schip was immers, na Brels dood, verschillende keer van eigenaar veranderd en uiteindelijk door stormweer op het strand gelopen in Nieuw-Zeeland in de jaren ’90. Daar is het schip meer en meer verloederd en verzakt in het strand. Uiteindelijk bleef enkel nog maar een verroeste romp over, en die hebben de Wittewrongels en companie dus in 2005 uit het zand getrokken. De slepers vreesden de romp gewoon in 2 te gaan trekken, zo moeizaam verliep het. Maar de Brel-fanaten hielden vol en – lang verhaal kort – enkele maanden later lag de romp in België.

foto: AskoyII.be

 Op dit moment is de romp zo goed als af en ligt een groot deel van het dek erop. Bij de renovatie is een groot deel van de romp vervangen moeten worden, waardoor men een hele hoop oud staal op overschot had. Daar hebben ze iets creatiefs mee gedaan: ze hebben schilderijtjes laten schilderen op die stukken staal en die verkopen ze nu om de scheepskas mee te spijzen. Erg leuk om te zien.

Hopelijk vaart de Askoy II binnen enkele jaren terug. Het plan is dan om het schip te gebruiken om met kansarmen en jongeren te gaan zeilen en hen zo een onvergetelijke ervaring te geven.

Ik wens de Brel-enthousiastelingen veel succes toe !

Wil je meer weten over het project Save Askoy II, check dan zeker hun website !

Op botenbeurzen vind je ook altijd, tussen alle pracht en praal, ook gewoon dingen waar je van gaat glimlachen. De melkpakkenboot is zo iets. Een initiatief van 4 kerels die werken met verstandelijk gehandicapte mensen.

Doel is om met een boot, volledig gemaakt van melkpakken, het Kanaal over te steken. Ze willen met 5 man op de boot van Calais naar Dover varen, net voor de Olympische Spelen. Zo zijn ze nog mooi op tijd om de openingsceremonie mee te maken. De boot zal aangedreven worden door een 50-60 PK buitenboordmotor.

Met deze actie willen ze geld ophalen voor het opzetten van een dagbestedingsproject voor mensen met het syndroom van Down in Moermansk

Zin om hen en hun goed doel te steunen ? Check hun website. Ik vernam dat ze nog op zoek waren naar iemand die hen meer uitleg kon geven over de veiligheidsvereisten bij het oversteken van het Kanaal met hun vaartuig. Dus als iemand onder ons daar meer vanaf weet en hen wil helpen, geef ze een seintje ! …

Wat is de dieselbacterie ?

Er zijn in feite verschillende soorten dieselbacteriën. De meest voorkomende soorten nestelen zich met veel plezier op de grens waar water en diesel op elkaar liggen. Water kan op verschillende manieren in je tank terechtkomen en zodra dat het geval is loop je het risico dat ronddwalende dieselbacteriën je tank binnenkomen en daar hun ding gaan doen. Bacteriën planten zich voort door zichzelf in twee te delen, dus dat betekent dat ze snel in aantal kunnen toenemen.

Wanneer ze eenmaal met genoeg zijn, zal je ze beginnen op te merken doordat je diesel troebel is in plaats van helder lichtgeel. Als de bacterie goed z’n gang gegaan heeft, zal je zelfs bruine smurrie, vlokken of slijmerige draden terugvinden in je diesel, b.v. in je groffilter. Ook kan je het merken als je motor sterker rookt, hapert of terugvalt in toeren (omdat je filters verstoppen). In sommige gevallen zal er ook een rotte-eieren geurtje aan je diesel hangen. Mocht je twijfelen, dan zijn er meetsetjes te koop waarmee je je diesel kan onderzoeken op aanwezigheid van dieselbacteriën.

Hier zie je een voorbeeld van flink besmette diesel. De bacterie zie je hier aangeduid als ‘biomass’ en ‘bacteria sludge’.

foto: http://www.oil-analysis.org/fuel_filtration.html

Hoe komt dat beestje dan in je dieseltank terecht ?

Sommige dieselbacteriën leven tussen de diesel en de lucht in je tank, maar de meeste dus op de laag tussen water en diesel in je tank. De bacteriën zelf zijn aanwezig in de lucht en komen b.v. via de tankontluchting in de tank naar binnen, dus vanaf het moment dat je water in je tank hebt zitten loop je het risico om last te krijgen van dieselbacterie. Bovendien zorgt water in je diesel sowieso voor verminderde smering van je motor, wat zorgt voor meer slijtage, onregelmatiger lopen van je motor en dus ook verminderde prestaties.

Hoe krijg je nu water in je tank, dat kan op verschillende manieren. Dit zijn de meest voorkomende:

– Door condens: een tank zit binnen in een boot gemonteerd, ’s nachts in de winter b.v. koelt de tank af, en overdag warmt de tank weer op. Het water dat zich in de lucht in de tank bevindt zet zich dan af (condenseert) tegen de wanden van de tank. Dit water druppelt dan naar beneden en zakt naar de bodem van de tank, onder de diesel. Diesel heeft immers een lager soortelijk gewicht dan water.

– Bij een slechte plaatsing van de tankontluchting, b.v. net zo dat er regenwater door naar binnen kan sijpelen, of zo dat achteropkomende golven water in de ontluchting kunnen persen.

– Bij een slechte afsluiting van de diesel-vuldop, waardoor die vuldop regenwater of zeewater doorlaat.

Warm en vochtig weer vinden vinden dieselbacteriën fantastisch om snel te groeien, maar ook tijdens de winter kunnen dieselbacteriën hun gang gaan.

Wat zijn de gevolgen van de dieselbacterie voor je motor ?

Dieselbacterie in je tank kan gevaarlijk zijn voor de veiligheid op zee. De bacteriën verstoppen immers je filters en dat zorgt op zijn beurt voor een terugvallend toerental of het stilvallen van de motor. En nu net wanneer je ruw weer hebt gehad op het water, wordt de inhoud van je tank flink door elkaar geschud. Daardoor wordt de smurrie van de bacterie losgemaakt van de bodem en van de laag tussen het water en de diesel. Die smurrie wordt dan uitgebreid vermengd met de diesel zelf en dus ook opgezogen, waarna het zich vastzet in de dieselfilters. En dat natuurlijk net wanneer het weer niet zo prettig is en wanneer je de motor echt wel nodig hebt om heelhuids de havenmond door te kunnen varen.

Foto: www.myballard.com

De dieselbacterie kan bovendien schade veroorzaken aan je dieselfilters (die je dan doorgaans moet vervangen), maar mogelijk ook aan de verstuivers. Ook kan het corrosie veroorzaken van de tank en het kan rubberen onderdelen aantasten (afdichtingsringen, brandstofslangen, etc.).

Is de diesel dan vandaag dan anders dan vroeger ? En wat met biodiesel ?

Ja, de diesel van vandaag is anders dan die van vroeger:

• Diesel mag tegenwoordig van de overheid minder zwavel bevatten dan vroeger. Zwavel die je verbrandt is immers flink belastend voor het milieu. Maar zwavel heeft wel een smerende werking binnenin je motor en bovendien houden dieselbacteriën niet van zwavel. Brute pech dus.
• Bovendien wordt er tegenwoordig meer en meer biodiesel toegevoegd aan de diesel. Biodiesel wordt gewonnen uit plantaardige producten en is dus interessant, aangezien de oliereserves op de wereld aan het slinken zijn. Maar biodiesel heeft de eigenschap om water nu net aan te trekken, wat dieselbacteriën op hun beurt dan weer prima vinden. 2 x brute pech dus.

foto: www.renewablepowernews.com

Wat kan je eraan doen ?

A. Preventie

Het is essentieel dat je je tank schoon houdt, dat betekent dus:

1. Tank goeie diesel

De diesel die je in Nederland en België kan krijgen is meestal van prima kwaliteit, maar pas op als je b.v. wat meer naar het zuiden afzakt (b.v. in het Middellandse Zee gebied, Afrika, …). Als je diesel gaat tanken, probeer dan ook een idee te krijgen van hoe de diesel opgeslagen is. Zie je b.v. een grote tank met diesel en vermoed je dat die tank erg weinig wordt gebruikt, dan loop je kans dat de diesel erin besmet is. Bij twijfel kan je altijd eerst een beetje diesel tanken in een aparte jerrycan en daar dan een staal van nemen. Of je kan voor de zekerheid een meetsetje meenemen aan boord.

2. Zorg dat er zo weinig mogelijk water in je tank terecht komt

• Check of je diesel-vuldop goed toe kan. Check zeker ook het rubberen afdichtingsringetje in de dop !
• Staat je vuldop misschien op een plek waar zich altijd water verzamelt (b.v. op bepaalde een bepaalde plek in het gangboord). Dan kan een oplossing zijn om de vuldop van plek te veranderen.
• Hoe zit het met de ontluchtingsopening van de tank ? Probeer je in te beelden wat er gebeurt met je de ontluchtingsopening in verschillende omstandigheden (bij oplopende golven, als je boot over bakboord of stuurboord ligt, in ruw weer, bij golven die langsij oplopen, …). Is het mogelijk dat er zo water door de ontluchtingsopening naar binnen komt ? Is de ontluchtingsopening misschien zo gemonteerd dat regen er gewoon in kan lopen ? Of misschien kan het alleen binnen regenen wanneer je op één oor ligt ? Denk je dat dat de oorzaak is, probeer dan een andere plek te vinden voor de ontluchtingsopening. Soms helpt het ook om een mooie zwanenhals aan te leggen in de leiding van de ontluchtingsopening naar de tank, zo kan regen alvast niet meer naar binnen sijpelen.
• Vul je tank altijd helemaal af voordat je de boot lange tijd niet meer gebruikt (voor de winterstop b.v.). Immers: hoe minder plek er bovenaan de tank is waar condens zich op de wanden van de tank kan zetten, hoe beter.

3. Zorg voor manieren om water in je tank op het spoor te komen en af te tappen.

• Zorg voor een aftapkraan of een aftapschroef op het laagste punt van je dieseltank. Voor meer informatie: zie Bob’s artikel over dieseltanks.
• Installeer een groffilter tussen je tank en het fijnfilter, zorg ervoor dat die groffilter een aftappunt heeft op het laagste punt van de filter. Een inspectieglaasje onderaan de filter is zeker ook handig om te kunnen zien of er water in de filter zit (voor meer informatie, zie Bob’s artikel over het brandstofsysteem van je dieselmotor)

• Tap om de paar vaarbeurten wat diesel af uit de tank en groffilter en check of er water bij zit. Zoja: ga op zoek naar de oorzaak ervan. Wanneer de diesel er troebel of vervuild uitziet weet je uiteraard ook dat er wat aan de hand is.

B. Remedie: als je het eenmaal aan je fiets hebt hangen

Er zijn momenteel allerlei oplossingen op de markt (verschillende soorten toevoegingen voor je diesel, magneten, … ). Het enige dat op dit moment overtuigend zijn effectiviteit heeft bewezen zijn biocides. Biocides zijn chemische middelen die gespecialiseerd zijn in het doden van bacteriën en andere organismen. Men gebruikt b.v. biocides om te ontsmetten in ziekenhuizen. Ook heel wat antifoulings bevatten biocides, die de aangroei op je romp doden.

Er is een veelheid aan biocides beschikbaar op de markt om aan je diesel toe te voegen. Een greep uit de bekendste middelen: Grotamar 71, Acticide CMG, Kathon FP 1.5, …

Bij de keuze van een biocide voor je diesel is het sowieso handig om te kijken naar een biocide waarvan de doeltreffendheid en de milieueffecten onderzocht zijn. In Nederland houdt het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden zich daarmee bezig. Je vindt op hun website de toegelaten producten (www.ctgb.nl)

De meeste middelen moet je gewoon bij de diesel voegen, nadat je je tank hebt leeggemaakt en uitvoerig hebt schoongemaakt. De bacteriën zetten zich immers vaak vast op de wanden van je tank. Ziedaar het belang van een inspectiegat in je tank: zodat je je tank helemaal met de hand kan schoonmaken als het nodig is. Daarnaast kan je biocides ook preventief gebruiken bij elke tankbeurt.

Je kan bij wijze van noodoplossing altijd een nieuwe set filters aan boord hebben en een aparte jerrycan met diesel. Als je dan merkt dat je filters erg vervuild zijn door dieselbactie kan je met een noodslang in die jerrycan vaak toch nog heelhuids tot in de haven geraken.

Wil je je eigen dieselbacterie-verhaal delen ? Heb je zelf nog handige tips ? Dat kan hieronder !

Vond je dit artikel interessant en wil je meer ? Schrijf je dan hier in op Bob’s nieuwsbrief, en dan krijg je de laatste updates zo in je mailbox.